Wet Bestuur en toezicht rechtspersonen; Statutenwijziging noodzakelijk?
Inleiding
Eindelijk is het zover. Op 1 juli 2021 wordt de wet ‘Bestuur en toezicht rechtspersonen’ ingevoerd, hierna ook te noemen: ‘Wet’. De Wet heeft als doel de kwaliteit van verenigingen, coöperaties, waarborgmaatschappijen en stichtingen te verbeteren. De totstandkoming van deze wet heeft lang geduurd. Meerdere voorstellen moesten worden geschreven om te komen tot de huidige wet. Ik schreef er eerder over (Fiscaal Advies 2019 nr. 1).
Bij de invoering van de wet is ook overgangsrecht van toepassing. Op de gevolgen van deze wetgeving wil ik inzoomen. Heeft de invoering van de Wet tot gevolg dat er op korte termijn statuten van verenigingen, coöperaties, waarborgmaatschappijen of stichtingen moeten worden gewijzigd?
Hoofdpunten van de Wet
De belangrijkste wijzigingen van de Wet zijn:
- De mogelijkheid om een `one tier board’ in te voeren;
- Een uniforme wettelijke regeling met taken en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen/Raad van Toezicht (RvC);
- Beperking van het meervoudig stemrecht in het bestuur of de RvC;
- Het verplicht opnemen van een regeling bij belet of ontstentenis van alle bestuurders en commissarissen;
- Het niet meer deelnemen aan de vergadering van het bestuur en de RvC bij een tegenstrijdig belang van een lid van het orgaan;
- Bij voordracht van één kandidaat voor het bestuur of de RvC is deze automatisch benoemd, tenzij het bindende karakter wordt ontnomen van de voordracht. Bij deze regeling is de stichting uitgesloten. De stichting kent geen algemene (leden) vergadering.
Overgangsrecht
Voor het overgangsrecht neem ik twee onderwerpen onder de loep die gevolgen kunnen hebben voor de bestaande statuten. Als eerste start ik met de beperking van het meervoudig stemrecht. Bij de invoering van de wet is het niet meer toegestaan om een regeling op te nemen waarbij een bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen. Dit geldt ook voor de leden van de RvC.
In het overgangsrecht is aangegeven dat de statuten moeten worden aangepast bij de eerstvolgende statutenwijziging van een vereniging, coöperatie, waarborgmaatschappij of een stichting met een bestuursregeling die niet past binnen de nieuwe Wet. Deze wijziging dient voor 1 juli 2026 te zijn gerealiseerd. Het is raadzaam om dit op de eerstvolgende agenda te zetten van de algemene ledenvergadering van een vereniging, coöperatie of waarborgmaatschappij dan wel de bestuursvergadering van de stichting. Bij het niet wijzigen van de regeling na 1 juli 2026 ben ik van mening dat de hoofdregel van toepassing is waarbij iedere bestuurder één stem heeft. Op dit punt is er discussie tussen schrijvers (zie: J.Schoonbrood, WPNR 2020/7285 p.406/B.C.M. Waaijer Preadvies van de Vereeniging Handelsrecht 2016, p.61/P.H>N. Quist en G.J.C. Rensen WPNR 2017/7162 p/633).
Een bestuurder mag echter nog steeds passieve controle hebben op de besluitvorming. In de statuten kan aldus worden bepaald dat een besluit goedkeuring nodig heeft van één bestuurder. Met dit vetorecht kan een bestuurder nog steeds eenzijdige invloed uitoefenen.
Het andere onderwerp waar ik aandacht aan wil besteden betreft de invoering van de belet- of ontstentenisregeling in de statuten. Bij de eerstvolgende vergadering tot statutenwijziging dient dit punt op de agenda te worden gezet door het bestuur.
Het nalaten kan leiden tot een ontbinding door de rechter daar de statuten niet correct zijn. De vraag is of het zover zal komen. Voor deze wijziging is geen eindtermijn opgenomen. Het gevaar bestaat dat de aandacht voor dit onderwerp in de loop van de tijd verwatert. De notaris zal hier zijn cliënten op moeten wijzen (zie: G.J.C. Rensen WPNR 7315 p. 183).
Conclusie
Met de invoering van de Wet zouden bij iedere vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij of stichting – bij het eerstvolgende voorstel tot statutenwijziging – bovenstaande onderwerpen op de actielijst behoren te staan. Voor degene die een meerstemmige bestuursregeling hebben opgenomen wil ik adviseren om eerder naar de notaris te gaan en de besluitvorming in het bestuur of de RvC aan te passen. Vijf jaar zijn zo voorbij.